(School)reis Dinant 2.0 - 19 tot 21 september 2023

Verslag voor medereizigers en thuisblijvers door Patrick, foto's Mieke.

 

De vroege morgen, donker, felle autolichten, wie is daar…? Vanaf de start was het spannend, maar iedereen kwam veilig en tijdig op de afspraak om te vertrekken naar Dinant. Reisleider Johan maakte meteen indruk door zijn verschijning en stem, maar probeerde met duidelijke uitleg de groep goeie service te geven. Hij had zijn klas in de hand en werd geassisteerd door Bert, de centimeterchauffeur.

 

Dinant, wie is daar nog niet geweest? Maar doordat deze stad zo’n woelig verleden meedraagt en reeds begin de 20ste eeuw een oord van ontspanning en vertier was, blijft het een leuke bestemming.

We startten meestal rustig met wat dommelen op die donkere autostrade waar niets te zien is. Het ontbijt in de “La Louvière” is de aanzet tot verkennende gesprekken. We moeten er nog even inkomen, maar dat duurt niet zo lang. De vakantiesfeer voelen wordt reëel bij het verlaten van de autostrade in Sambreville om bij St Gerard de smalle straten in te rijden tussen de grijze puzzel gevels uit rotssteen. Hier is het landelijke wat landelijker dan bij ons, de open ruimte is opener, de weidse zichten zijn wijder, de zeven valleien  waarin waters stromen zijn mooi. Niet ver van huis, maar voor ons, plattelanders, mooi.

 

Na de korte wandeling en boottocht in Dinant, werden we bij “Chez Bouboule, le roi des moules”, toch even op het verkeerd been gezet. Een sappig mosseltje bleek Vlaamse stoofkarbonaden te zijn. De jambon en de paté d’Ardenne kunnen ons niet meer verrassen. Het waren onze vaste reisgezellen. In de bieren daarentegen was de keuze ruim.

 

Dit werd bevestigd door het bezoek aan de artisanale brouwerij “Caracole”. Bierbrouwen is toch best ingewikkeld en de weg tot het eindproduct behoorlijk lang, twee maanden.

Het proeven achteraf is de katalysator om de tongen nog meer los te maken. De sympathieke brouwer uit Namen vertelde ons dat zij de Limburgers van Wallonië zijn. Het label van trage praters was de reden om de brouwerij “Caracole “ te noemen.

 

Ons Hotel in het diepe groen op de helling was een mengeling van oud en vernieuwing, met kamers waarvan de ruimtes niet altijd aangepast waren aan de perso(o)n(en) die er verbleven. We vonden er ons natje en droogje aan inflatieprijzen. Aandacht bij de afrekening was nodig, maar dat gebeurde met de Franse flair. Pas de problème.

 

Op de tweede dag ging de aandacht naar transport in de lucht en op het land. De sky in Dinant is voortdurend zwanger van het geluid uit de straalmotoren van de F16, zonder ze veel te zien. Op de basis van Florennes konden we dan in de cockpit zitten. Dat was mannenwerk, maar ook onze dames vuurden talrijke vragen af op Adjudant Demulder.

 

In het treinmuseum daarentegen kregen we een audio, maar niet alle museumstukken waren van een nr voorzien. We hadden wel een troef achter de hand met onze Erik, die vanuit zijn beroepsverleden -en kennis die lacunes kon aanvullen. Bedankt Erik.

 

Derde dag, Couque de Dinant kennen we allemaal, maar niemand rijdt er voor om. De video over die  couque stelde niet veel voor en waarom geen nederlandse versie? Toch bleven we braaf luisteren. Bakker en zoon deden het dan nog eens over, weliswaar ook in het frans, maar dan sympha frans. De warmte in de bakkerij zette aan pour chercher l’air frais.

 

Het bezoek aan de citadel, is een moeten, maar ook boeiend om het rijke histories verleden van Dinant wat te kennen. Bovendien word je getrakteerd op een panorama van de vallei. Bij de voorlaatste maaltijd, we deden nog altijd ons best om het op te krijgen, was het weer van jetje. De regen kletterde op het dak, de straalmotoren bulderden door de donkergrijze lucht, maar werden overstemd door het gekwetter aan tafel. Daarom ook de 2.0 in de titel. Het sociaal contact blijft het belangrijkst.

 

Bij het bezoek aan het kasteel van Veves, mooi onderhouden, liet het weer toe om wat in de tuin te wandelen terwijl dat in het (bezoekers)handelscentrum van Maredsous niet mogelijk was. Dus tijd om naar huis te rijden. Op tijd vertrokken en op tijd terug.

 

Wat hebben we nu geleerd op deze reis met meester Johan?

 

Dat de invallers hun taak goed vervuld hebben.

Is je smartphone zoek, draai dan eerst zijn nummer om hem te horen rinkelen voor je begint heen en weer te rennen.

In de OLV kerk van Dinant zit het grootste glasraam van Europa, best indrukwekkend.

De trap naar de citadel telt inderdaad 408 treden.

Onze meester zijn téléphériquedoop heeft gekregen zonder alarm melding.

Proficiat voor de téléphérique.

 

Groetjes en tot de volgende keer

Mieke en Ginette